Een gezin bestaat uit twee volwassenen (vader en moeder) en vier kinderen (twee zoons en twee dochters).
Op zaterdagochtend komen ze één voor één de woonkamer binnen.
Eén van de gezinsleden maakt het ontbijt klaar in de keuken, een ander dekt de tafel.
Op hoeveel manieren kunnen deze taken verdeeld worden?
Op zaterdagochtend komen ze één voor één de woonkamer binnen.
Eén van de gezinsleden maakt het ontbijt klaar in de keuken, een ander dekt de tafel.
Op hoeveel manieren kunnen deze taken verdeeld worden?