Opgave - 64b
Het aantal konijnen in een bos kan enorm snel toenemen.
De populatie groeit sneller en sneller wanneer er steeds meer konijnen zijn, mits er genoeg voedsel en leefruimte is.
Er is echter wel een bovengrens, wanneer één of beide voorwaarde(n) wordt weggenomen.
Uiteindelijk zal de toename steeds kleiner worden en naderen naar de bovengrens.
Een boswachter houdt regelmatig het aantal konijnen in zijn bos bij.
De tijd t is in dagen met t = 0 op 1 maart om 00:00 uur en A is het aantal konijnen.
De tellingen zijn als punten uitgezet.
Tot gaat de boswachter uit van exponentiële groei met een groeipercentage van 9,1% per dag.
Bereken, uitgaande van en , het groeipercentage per dag in twee decimalen nauwkeurig.
De populatie groeit sneller en sneller wanneer er steeds meer konijnen zijn, mits er genoeg voedsel en leefruimte is.
Er is echter wel een bovengrens, wanneer één of beide voorwaarde(n) wordt weggenomen.
Uiteindelijk zal de toename steeds kleiner worden en naderen naar de bovengrens.
Een boswachter houdt regelmatig het aantal konijnen in zijn bos bij.
De tijd t is in dagen met t = 0 op 1 maart om 00:00 uur en A is het aantal konijnen.
De tellingen zijn als punten uitgezet.
Tot gaat de boswachter uit van exponentiële groei met een groeipercentage van 9,1% per dag.
Bereken, uitgaande van en , het groeipercentage per dag in twee decimalen nauwkeurig.