Een fietser legt een afstand van 50 km af tussen twee plaatsen.
Op de heenweg heeft hij de wind mee en rijdt met een gemiddelde snelheid van 30 km/uur.
Op de terugweg heeft hij de wind tegen en rijdt met een gemiddelde snelheid van 15 km/uur.
De fietser doet 100 minuten over de heenweg en 200 minuten over de terugweg.
Bereken de gemiddelde snelheid in km/uur van de fietser over de heen- en terugweg samen.
Op de heenweg heeft hij de wind mee en rijdt met een gemiddelde snelheid van 30 km/uur.
Op de terugweg heeft hij de wind tegen en rijdt met een gemiddelde snelheid van 15 km/uur.
De fietser doet 100 minuten over de heenweg en 200 minuten over de terugweg.
Bereken de gemiddelde snelheid in km/uur van de fietser over de heen- en terugweg samen.