Mevrouw Kempen doet inkopen voor het sportkamp. Omdat ze groot inkoopt, krijgt ze op een aantal producten korting. Zo kost een brood normaal gesproken €1,80, maar de supermarkt geeft mevrouw Kempen hier 20% korting op. Op een pak melk, normaal ook €1,80, krijgt ze 15% korting. Op de in totaal 50 gekochte producten heeft mevrouw Kempen €15,30 korting gekregen.
Neem aan dat ze x broden koopt. Hieruit volgt de vergelijking .
Toon aan dat deze formule juist is.
Neem aan dat ze x broden koopt. Hieruit volgt de vergelijking .
Toon aan dat deze formule juist is.