Joris en Lisette vieren hun bruiloft in een kasteel.
Voor de feestavond hebben ze een vast bedrag van 500 euro afgesproken met de eigenaar van de locatie.
Per 10 gasten komt daar 300 euro bij.
Stel de formule op bij dit lineaire verband.
Neem het bedrag in euro’s dat Joris en Lisette moeten betalen als ze gasten uitnodigen.
Voor de feestavond hebben ze een vast bedrag van 500 euro afgesproken met de eigenaar van de locatie.
Per 10 gasten komt daar 300 euro bij.
Stel de formule op bij dit lineaire verband.
Neem het bedrag in euro’s dat Joris en Lisette moeten betalen als ze gasten uitnodigen.